Fr

BLUE

Good Move of de irrationaliteit van ons mobiliteitsgedrag, door Fred Dorsimont (Behaven)

Vrijdag 28 Oktober 2022

Good Move of de irrationaliteit van ons mobiliteitsgedrag, door Fred Dorsimont (Behaven)

Op het moment van schrijven lopen de spanningen op rond Good Move, het Brusselse regionale mobiliteitsplan. Is het de schuld van de infrastructuur? Dat is een beetje een brug te ver. Ons mobiliteitsgedrag is het resultaat van vele psychologische en sociale invloeden, waarmee het openbaar vervoer verrassend weinig rekening houdt. Maar door dat te analyseren kan de gedragswetenschap helpen de hefbomen te vinden die nodig zijn om verantwoorde en duurzame mobiliteit aan te moedigen.
 
Rijden onder invloed

Een van deze invloeden, en niet de minste, is het zogenaamde auto-effect, een vooroordeel dat ons ertoe brengt de voorkeur te geven aan het gebruik van de auto. Concreet betekent dit een sterke voorkeur voor de auto, zelfs in gevallen waarin het gebruik ervan riskanter, duurder en minder betrouwbaar is dan andere alternatieven.
 
Deze voorkeur is eerder het gevolg van emotionele dan van rationele factoren. Autogebruik wordt geassocieerd met een reeks positieve gevoelens, zoals een gevoel van vrijheid of macht. En de auto is een symbool van status en reputatie, soms om het gevoel van eigenwaarde te vergroten. De auto wordt ook gezien als een verlengstuk van ons huis, een intieme zone die een buffer vormt tussen ons professionele en persoonlijke leven.
 
Interessant is dat deze emotionele en reputatieaspecten soms in dienst kunnen staan van het milieu. Uit analyses is bijvoorbeeld gebleken dat de verkoop van de Toyota Prius, een van de eerste hybride auto's, vooral werd ingegeven door statusredenen: "Het laat anderen zien dat ik oplet!".
 
Een reactie op het kruispunt van twee goed bestudeerde gedragsverschijnselen. Ten eerste de "warm glow giving" theorie, die verwijst naar de gevoelens van vreugde en voldoening die mensen ervaren wanneer zij hun steentje bijdragen om anderen te helpen. En ten tweede, "uitdrukkelijke vrijgevigheid" of ons verlangen om vrijgevig te lijken tegenover anderen. Het succes van de Toyota Prius is dan ook te danken aan het atypische ontwerp, waardoor het een (zeer zichtbaar) symbool van altruïsme en duurzaamheid is geworden.
 
De bad trip van het openbaar vervoer

Vergeleken met de auto heeft het openbaar vervoer nog een lange weg te gaan. Het roept bij lange na niet de positieve emoties van de auto op. In feite is het tegenovergestelde waar. Terwijl onze cognitieve vooroordelen ons ertoe aanzetten de voorkeur te geven aan de auto, hebben zij een negatieve invloed op onze perceptie van het openbaar vervoer. Studies hebben bijvoorbeeld aangetoond dat automobilisten de lengte van reizen met het openbaar vervoer tot 46% overdrijven.
 
Hoe is dit te verklaren? Elementen zoals dienstregelingen, weergave van wachttijden of geschatte reistijd zetten ons ertoe aan onze ervaring voortdurend te vergelijken met wat oorspronkelijk gepland was. Elke storing wordt geïnterpreteerd als onbetrouwbaarheid of tijdverlies, zelfs als de vertraging minimaal is (studies hebben aangetoond dat we tijdwinst van 0-5 minuten meer waarderen dan 20-25 minuten...). En we hebben een veel grotere hekel aan de onzekerheid en variabiliteit van dienstregelingen dan aan de lengte van de reis. Dit zou kunnen verklaren waarom wij de voorkeur geven aan de auto, omdat autorijden ons een gevoel van controle geeft.
 
Via de gebruikelijke weg

Onze mobiliteitsvoorkeuren worden een echt probleem wanneer ze ons vastzetten in slechte gewoonten. Zo leidt de zelfselectiebias ertoe dat we de locatie van onze woning kiezen op basis van onze reisvoorkeuren. Als we geneigd zijn te rijden, kiezen we voor een autovriendelijke omgeving. Dit zal het gebruik van de auto verder versterken, en dan wordt ons gedrag een gewoonte.
 
Gebleken is dat mensen die met de auto naar het werk gaan, de neiging hebben elke dag op hetzelfde tijdstip te vertrekken en dezelfde route te nemen. Als we eenmaal in deze gewone modus zijn beland, nemen we een "tunnelvisie" aan die ons minder ontvankelijk maakt voor nieuwe informatie. Hoe automatischer onze bewegingen worden, hoe meer ons vermogen tot reflectie (en dus tot verandering) afneemt.
 
Hoe gaan we nu verder?

Maar de gedragswetenschappen zijn er om ons op het juiste pad te brengen naar verantwoorde en duurzame mobiliteit. Wij weten bijvoorbeeld dat sociale invloed een belangrijke impact heeft op de keuze van de vervoerswijze. Door mensen te informeren over het percentage mensen dat niet rijdt, kan het gebruik van andere vervoermiddelen de nieuwe norm worden. Eenmaal geïnternaliseerd kan deze sociale norm een persoonlijke norm worden en ons verantwoordelijkheidsgevoel vergroten.
 
Studies hebben ook aangetoond dat de houding van adolescenten ten opzichte van autorijden wordt geleerd van hun ouders en leeftijdsgenoten, die als rolmodel fungeren. Een verschuiving in de gezinscultuur van autorijden naar openbaar vervoer zou duurzaam mobiliteitsgedrag bij de jongere generatie kunnen aanmoedigen.
 
Daarnaast is het werken aan ‘momenten van verandering’ en het ingrijpen in verschillende levensfasen veelbelovend. Bijvoorbeeld wanneer mensen uit de pubertijd komen en onafhankelijker worden, wanneer ze een baan zoeken, wanneer ze verhuizen of wanneer ze voor het eerst kinderen krijgen.
 
De auto kan ook in een nieuw licht worden gepresenteerd om verschillende soorten gevoelens en emoties op te roepen. Zo kunnen schuld- en teleurstellingsgevoelens, die soms naar voren komen als gevolg van reflecties van onze familieleden, ertoe leiden dat wij meer gebruik gaan maken van het openbaar vervoer, vooral als de sociale normen blijven veranderen.
 
Het alternatief zou zijn het openbaar vervoer aantrekkelijker en comfortabeler te maken, de ervaring even aangenaam te maken als autorijden, bijvoorbeeld door aan te dringen op tijd om te lezen, familie en vrienden te schrijven of informatie in te winnen. Het ontmoedigen van het autogebruik moet gepaard gaan met positieve prikkels om de terughoudendheid van sommige gebruikers tegen te gaan.
 
En hoewel ze niet worden betaald om de aankoop van een auto te ontmoedigen, zouden adverteerders duurzame praktijken, zoals carpoolen, kunnen bevorderen en meer nadruk kunnen leggen op de emotionele en reputatieaspecten van duurzame vervoerswijzen.

Archief / BLUE