Fr

BLUE

To meat or not to meat, door Julia Terlet & Fred Dorsimont (Behaven)

Woensdag 25 Mei 2022

To meat or not to meat, door Julia Terlet & Fred Dorsimont (Behaven)

Moeten we stoppen met vlees eten of niet? Een legitieme vraag.
 
Aan de ene kant eten we te veel vlees. Een gemiddelde man heeft 63 gram eiwitten per dag nodig en een vrouw 54 gram. Het Europese gemiddelde ligt echter rond 107 gram, waarvan 31% afkomstig is uit vlees. Dit is een overschot dat het lichaam niet kan assimileren en dat in het toilet belandt.
 
Bovendien is de productie van dierlijk eiwit een bijzonder inefficiënt proces, aangezien een koe 40 calorieën nodig heeft om er één (!) voor menselijke consumptie te produceren. Geen wonder dat dierlijke producten, zoals vlees en zuivelproducten, 83% van de landbouwgrond in beslag nemen. Als we helemaal zouden stoppen met de productie en consumptie van vlees, zou diezelfde landbouwoppervlakte met meer dan 75% kunnen worden verminderd (een oppervlakte gelijk aan die van de Verenigde Staten, China, de Europese Unie en Australië samen) en zou de wereld nog steeds kunnen worden gevoed. Er zou in de menselijke eiwitbehoeften kunnen worden voorzien door de productie van voedingsmiddelen zoals peulvruchten.
 
Combinatie van planten en vlees
 
Moeten we onszelf vlees dan volledig ontzeggen? Niet noodzakelijk.
 
Het IPCC definieert een duurzaam dieet als een dieet dat “plantaardig voedsel omvat, zoals voedsel op basis van volle granen, peulvruchten, fruit en groenten, noten en zaden, en dierlijk voedsel dat wordt geproduceerd in veerkrachtige, duurzame systemen met een lage uitstoot van broeikasgassen”.
 
Mensen moeten dus worden aangemoedigd om hun vleesconsumptie te verminderen, de voorkeur te geven aan lokaal en kwaliteitsvlees en vooral plantaardig voedsel te consumeren.
 
Veel hindernissen
 
De uitdaging is niettemin aanzienlijk. Het terugdringen van de vleesconsumptie stuit namelijk op tal van persoonlijke, sociale en contextuele belemmeringen. In een recente studie van de wetenschappelijke literatuur hebben wij niet minder dan 30 van dergelijke belemmeringen geïdentificeerd. Sommige daarvan houden verband met het gebrek aan kennis over de gezondheids- en milieuvoordelen van vleesvrije diëten, of over de kankerverwekkende effecten van verwerkt vlees.
 
Andere houden verband met de motivatie, zoals de angst om nieuwe voedingsmiddelen uit te proberen, of het vooroordeel dat plantaardige alternatieven slecht smaken. Om nog maar te zwijgen over de emotionele dimensie van voedsel.
 
Ten slotte houden sommige belemmeringen verband met de ruimere context, zoals de perceptie dat het duurder is om plantaardige alternatieven te kopen, of de symboliek van mannelijkheid die aan vleesconsumptie kleeft.
 
Wat kunnen we doen als we met al deze hindernissen worden geconfronteerd?
 
Gedragsoplossingen
 
Een deel van de oplossing komt van bij de bron, die sommige regeringen hebben begrepen. Nederland heeft bijvoorbeeld besloten zijn veestapel tegen 2030 met 30% te verminderen. Maar niet iedereen is klaar voor zulke veranderingen. Janusz Wojciechowski, de Europese commissaris voor Landbouw, heeft onlangs gezegd dat hij geen plannen heeft om de Europese vleesproductie te verminderen.
 
En aangezien vleesconsumptie een individuele keuze blijft, is het andere deel van de oplossing gedragsgericht.
 
In bovengenoemde studie hebben wij vier soorten interventies geïdentificeerd die de vermindering van de vleesconsumptie kunnen aanmoedigen, vergemakkelijken en ondersteunen:
 
- Die voorlichten over de voordelen van duurzame diëten en leren om plantaardig te koken. 
- Die duurzame diëten aantrekkelijk maken door ze te associëren met positieve emoties. 
- Die de toegankelijkheid van plantaardige producten of alternatieven voor vlees verbeteren, zowel wat de prijs als wat de beschikbaarheid betreft. 
- Degene die duurzame diëten voorstellen als wijdverbreid, populair en inspirerend. 

In de praktijk is een combinatie van interventies nodig om een gedrag te stimuleren dat niet het gemakkelijkst te veranderen is. Van de gedragsoplossingen die de klimaatverandering kunnen beperken, is het beperken van de vleesconsumptie een van de minst populaire bij het publiek. Daarom moet deze overgang als een inspanning op lange termijn worden beschouwd, en moet zowel op macro- als op microniveau worden ingegrepen.
 
Aan de ene kant zijn er initiatieven zoals het Netflix-programma The Game Changers die veel cultureel werk verrichten om plantaardig eten wenselijk te maken, en coole, mannelijke 'vegan bros'. Anderzijds zijn er meer contextgebonden en specifieke ingrepen, zoals die van de Vlaamse regering, die dankzij de toevoeging van slechts één middelgrote portie worst in de supermarkt - bovenop de bestaande kleine en grote porties - de hoeveelheid gekocht vlees met 18% heeft doen dalen, hoewel het aantal verkochte worsten stabiel is gebleven.
 
Aan tafel, 't is etenstijd!

Archief / BLUE