Fr

MEDIA

Til het mediadebat over het geruzie bij de VRT, door Gio Canini (co-CEO, Wunderman Thompson)

Vrijdag 31 Januari 2020

Til het mediadebat over het geruzie bij de VRT, door Gio Canini (co-CEO, Wunderman Thompson)

De mediastorm over de bestuurstop van de VRT mag nu wel gaan liggen. Het is tijd voor een echte discussie over hoe we het Vlaamse medialandschap willen inrichten.

De afgelopen dagen vloeide heel wat inkt over de bestuursproblemen die de VRT teisteren. Als gevolg van het ontslag van de CEO Paul Lembrechts door minister Dalle legden de vakbonden afgelopen maandag de VRT lam. Deze escalatie legt de vinger op de wonde tot wat een gepolitiseerde instelling van openbaar nut kan leiden (of beter nog ‘lijden’) kan. Het opgevoerde theater heeft veel weg van een schimmenspel en het is dan ook bijzonder jammer dat het een schaduw werpt op een discussie ten gronde over de visie op het medialandschap en de rol die de openbare omroep daarin moet spelen. Meer dan ooit is de tijd rijp om de rangen te sluiten.
Het medialandschap kende de afgelopen jaren zeer ingrijpende veranderingen. Een verregaande consolidatie leidde zowel tot een duopolie in de markt van de content providers (DPG en Mediahuis) als die van de distributeurs (Telenet dat eigenaar is van de SBS-zenders en Proximus). De economische belangen zijn groot en veroorzaakten zo goed als een stand still rond een aantal belangrijke dossiers. Gesprekken tussen de belangrijkste content providers om samen een Vlaamse Netflix te lanceren liepen slecht af. Nog maar recent kondigde DPG Media aan om dan maar alleen van start te gaan met een lokaal streamingplatform. Ingrijpende technologische innovaties van distributeurs worden met argusogen bekeken. De lancering van Pickx door Proximus leidde tot een storm van kritiek. Door televisieprogramma’s los te koppelen van de zenders zou Proximus het volledige businessmodel van de omroepen (dat advertentie gebaseerd is) hypothekeren.

Intussen wordt het medialandschap alsmaar globaler, digitaler en diverser. Als burgers maken we meer dan ooit gebruik van een zeer gefragmenteerd media-ecosysteem om ons te informeren of te entertainen. De buitenlandse niet-lineaire televisiedienst Netflix zou volgens de internationale vergelijkingswebsite Comparitech in België inmiddels meer dan 1 miljoen abonnees hebben en hiermee 108 miljoen dollar verdienen.  Facebook en Google samen zouden intussen al met meer dan 70 % van de Belgische advertentie-inkomsten gaan lopen. Honderden miljoenen lekken weg uit de Vlaamse markt.

Tegen deze ontwikkelingen dringt een nieuwe breed gedragen visie op ons Vlaams medialandschap, en op de rol van de VRT, zich meer dan ooit op. In het licht daarvan is het schimmenspel dat zich aan de top van de VRT afspeelt, bijzonder betreurenswaardig. Gezien de omroep ‘openbaar’ is, mag het beleid zich niet meer achter dit theater verstoppen.

We zijn het allemaal eens over de historische opdracht van de VRT en dat de omroep naast nieuws, informatie, educatie, alsook een brede waaier aan cultuur en sport, ook mag inzetten op kwaliteitsvolle ontspanning. Naar analogie van de BBC die al jaren werkt volgens de richtlijn ‘Make the popular good and make the good popular’. Dat de Vlaamse overheid in haar regeringsverklaring de VRT vraagt om op de nieuwswebsite vrtnieuws.be geen geschreven tekst te gebruiken, is totaal irrelevant en tart elke verbeelding.

Wat we nu echt nodig hebben, is een visie op de rol van bedrijven die het medialandschap hertekend hebben (operatoren/distributeurs) en een visie op de functie en financiering van openbare en private omroepen. Elke visie vergt een keuze, ook al is dat een zwak punt van ons beleid.

De cruciale keuze die zich opdringt, heeft betrekking op de samenwerking tussen de private en de publieke actoren. Volgens ons moet deze vertrekken vanuit de lokale meerwaarde die ze biedt aan de groei van de lokale economie.  Zowel de publieke als de private omroepen zijn uitgegroeid tot een hoeksteen van ons cultureel landschap en onze creatieve economie. Enkel door samen te werken kunnen we de opgebouwde creatieve economie versterken en schaal halen. Een Vlaamse of Vlaams-Nederlandse Netflix moet per definitie gedragen worden door alle aanbieders/omroepen. Enkel op die basis kan zo’n platform overleven en levert het een langetermijn impuls voor de groei van de creatieve economie.

We mogen ons niet verstoppen achter het al dan niet aanbieden van content achter een betaalmuur. De gebruiker/consument is heus wel bereid te betalen voor kwalitatieve content van eigen bodem. Het groeiende succes van de content achter de betaalmuren van uitgevers en streamingdiensten bewijzen dit. Zij die niet willen betalen, zullen er de reclame best wel willen bijnemen. In deze context is de kritiek van creatieve producenten, private omroepen en de advertentie-industrie op de operatoren die het skippen van reclame technologisch mogelijk gemaakt hebben, begrijpelijk en misschien aan herziening toe.

We moeten het mediadebat durven aan te gaan en moeten een ambitieniveau definiëren dat verder gaat dan het geruzie bij de VRT en/of het welles nietes spelletje over wie welke content wel of niet mag/moet maken/publiceren/uitzenden. De creatieve industrie kan zich enkel blijvend onderscheiden als we van één plus één ook effectief drie kunnen maken en we een constructieve samenwerking af kunnen dwingen tussen al de actoren in ons lokaal medialandschap.

Archief / MEDIA