Fr

INTELLIGENCE

Seen from Space: Minder mediatijd maar dat geeft niet

Vrijdag 1 Maart 2024

Seen from Space: Minder mediatijd maar dat geeft niet

De oefening heeft haar beperkingen, maar is vrij gebruikelijk in internationale studies: het schatten van de tijd die aan elke media-activiteit wordt besteed, om aldus een dagelijks of wekelijks tijdsbudget voor elke activiteit te bepalen.

Je kunt de consumptieduur ook inschatten door “mechanisch” te tellen, zoals in het tv- of internetbereikonderzoek. In dat geval wordt de duur van sessies automatisch samengevoegd, wat een consumptieduur oplevert op basis van waarneming. Deze methode beperkt zich per definitie tot een enkel medium.

Om een algemeen beeld te krijgen bestaan de oplossingen gebaseerd op passieve observatie, waarbij de verschillende gedragingen worden geregistreerd, meestal via een mobiel apparaat, of op basis van verklaringen via een enquête. Deze laatste methode wordt al lang toegepast voor de Global Web Index (GWI) die elk kwartaal ongeveer 2000 Belgen tussen 16 en 64 jaar online ondervraagt. Een van de vragen gaat over hun mediaconsumptie en luidt als volgt: “Hoeveel tijd spendeert u op een gemiddelde dag aan het luisteren naar de radio, het surfen op het internet via gsm, het lezen van de papieren pers, enz?”. Het antwoord is gebaseerd op een achtdelige schaal, gaande van minder dan 30 minuten tot meer dan 10 uur per dag. De GWI geeft zowel de proporties van antwoorden per tijdspanne als een gemiddelde van de bestede tijd per kanaal of medium.
Het zijn deze gemiddelden die onze grafieken illustreren, met een cumulatieve duur van meer dan 9 uur op een gemiddelde dag als alle opties worden samengevoegd. 9 uur per dag van 24 uur. Daarbij mogen we niet vergeten dat het niet-ontdubbelde tijd is: sommige media kunnen parallel worden geconsumeerd (SoMe terwijl we tv kijken, enzovoort). De netto tijd is niet bekend, maar vertegenwoordigt sowieso slechts een fractie van de 9 uur.

Nieuw is dat deze tijd in 2023 ongeveer een half uur korter is dan in 2022 of 2021. Deze daling betreft zowel Nederlandstaligen als Franstaligen en lijkt vrij algemeen. Ze kenmerkt ook bijna alle onderzochte kanalen, met uitzondering van mobiel internet.

We kunnen dit verschil echter niet betreuren: het betekent in ieder geval niet dat de netto mediaconsumptie daalt. En als we de situatie berekenen voor 2023 verandert er niets fundamenteels aan de bestaande relatieve verhoudingen: lineaire tv is nog steeds het langst geconsumeerde medium, gevolgd door radio en sociale media. Stel dat deze daling impliceert dat onze consumptie aandachtiger en toegewijder is, wat beslist kan, is het veeleer goed nieuws.

Archief / INTELLIGENCE